Neerstorten van de RCAF bommenwerper in 1943
Op een heldere herfstavond op 23 november 1943 stort er vlak achter de boerderij van de familie Moorlag aan de Kloosterveenweg 25 een bommenwerper brandend neer. Zes bemanningsleden vinden de dood. Het lukt een der vliegers tijdig het neerstortende vliegtuig te verlaten. Een paar uur later wordt hij echter gearresteerd en door de marechaussee overgeleverd aan de Duitse Wehrmacht. Doordat brandende brokstukken op de kapschuur van F.T. Mulder terechtkomen, staat die in een mum van tijd ook in lichterlaaie. De snel ter plekke aanwezige manschappen van de Marechaussee zorgen ervoor, dat de toegestroomde nieuwsgierigen op veilige afstand blijven. Ook de Duitse Wehrmacht arriveert vrij snel. De lichamen van de zes jonge vliegers worden in de paardenstal van Boer Mulder neergelegd. De plaatselijke arts, de heer J. Wachters, kan slechts de dood constateren. De brand wordt geblust door de `spuiten' van Ter Apel en Sellingen. Pas de volgende dag om 14.00 uur wordt het sein `Brand Meester' gegeven en kunnen de manschappen inrukken.
Het neergestorte vliegtuig aan de Kloosterveenweg was een viermotorige bommenwerper, type Avro-Lancaster B 3 JA 939 (meer over dit type vliegtuig) en behoorde bij het 405-e Pathfinder Squadron van de Royal Canadean Air Force (RCAF). Samen met nog 382 andere vliegtuigen was het toestel op weg naar Berlijn en was om 19.58 uur (Engelse tijd) vanaf de basis Gransden Lodge opgestegen. (uitgebreide informatie over de missie en bemanning) In de buurt van de grens wordt het vliegtuig aangevallen en zodanig beschadigd, dat verder vliegen met de bommenlast naar Berlijn niet verantwoord lijkt. De gezagvoerder besluit om de bommenlast te droppen (dat gebeurt boven de bossen achter de aardappelmeelfabriek WTM), een wil proberen terug te keren naar de Engelse basis. Het toestel wendt waarschijnlijk boven Duits grondgebied de neus weer westwaarts. Boven Laudermarke springt, na een explosie aanboord, het enige overlevende bemanningslid uit het toestel. afbeelding hierboven: de missie van de geallieerden. klik op de afbeelding voor de website voor veel meer informatie
Later blijkt dat het Canadese
vliegtuig is neergeschoten door de Messerschmidt van Oblt. Heinz
Schnauffer. Deze succesvolle
nachtjager was in het voorjaar van 1943 overgeplaatst van St.Truiden
naar Leeuwarden en werd daar bevelhebber van de 12-de Staffel
Nachtjagd Geschwader 4. Op de leeftijd van 22 jaar werd hij reeds bevorderd
tot majoor. Tijdens zijn gevechtsoperaties werd
Schnauffer steeds vergezeld door de
boordschutter Wilhelm Gansler, die vanwege zijn uitzonderlijk
goed gezichtsvermogen de bijnaam 'Holzauge' (katteoog) kreeg toebedeeld
en marconist Fritz Rumpelhardt. Schnauffer overleefde de oorlog en
behaalde 121 overwinningen in 164 operationele vluchten. Met dat aantal
is hij de succesvolste Nachtjager' aller tijden.
(meer over Heinz Schnauffer)
|
|
||||||||||
Het neerstorten van het vliegtuig kan de toen 11 jarige Henk Moorlag zich nog goed herinneren. Niet verwonderlijk overigens, want de familie Moorlag woonde slechts een paar huizen van de boerderij van Mulder verwijderd. Toen de ramp zich voordeed, was Henk Moorlag 11 jaar. "Rond de klok van 19.00 uur gingen m'n vader, m'n broer en ik naar buiten. We hoorden veel lawaai en schieten in de lucht. Buiten gekomen zagen we dat het vliegtuig lichtkogels afschoot als teken, dat het in nood verkeerde. Het reeds brandende toestel kwam onze kant op. Mijn vader stuurde mij naar binnen. Net had ik de deur achter me dicht, of ik hoorde een geweldige klap. Vlak boven de grond explodeerde het vliegtuig en de brokstukken vlogen alle kanten op. In een mum van tijd stond alles in lichte laaie. Zelfs het kanaal brandde. Naast ons huis stonden vier grote esdoorns. Een van die bomen heeft een vleugel van het toestel tegengehouden, anders had die zich in ons dak geboord. Een andere vleugel en het staartstuk kwamen achter onze boerderij terecht". |
Uit het officiele rapport van deze indrukwekkende gebeurtenis, opgemaakt door opperwachtmeester en waarnemend groeps-commandant van de Marechaussee te Ter Apel, de heer S.P.H.Cleef, blijkt aanvankelijk, dat er sprake is van drie dode piloten. Pas de volgende morgen ontdekt men dat er in totaal zes slachtoffers zijn te betreuren. "Op woensdag 24 november omstreeks acht uur bleek mij, dat bij het vliegtuig nog drie verkoolde lijken van Amerikaansche piloten aanwezig waren..." Uit het rapport van de beer Cleef blijkt verder, dat van twee huizen aan de Kloosterveenweg 300 pannen zijn vernield, doordat onderdelen van het vliegtuig hierop terechtkwamen en "dat in de woning van L.Bosma aan de Kloosterveenweg 38 een begin van brand is ontstaan, dat door de bewoners zelf is geblust. De voorgevel van genoemde woning is geheel zwartgeblakerd, terwijl twee wollen dekens, twee lakens en een gordijn aldaar zijn verbrand". |
|||||||||
Henry Keith Lefroy Bill Lawrence Raymond Gardiner |
||||||||||
De zes lichamen van de piloten worden op donderdag 25 november omstreeks 15.15 uur begraven op de algemene begraafplaats te Ter Apel. Niemand van de bevolking wordt door de Duitsers op de begraafplaats toegelaten. Alleen de heer P.Kraan, destijds voorganger van de Kapelgemeente te Ter Apelkanaal, mag bij de begrafenis aanwezig zijn. Hij verzoekt de Duitse militairen een ogenblik stilte in acht te nemen en bidt vervolgens het Onze Vader. Verder wordt er niet gesproken. In de graven rusten de lichamen van: H.K.Lefroy (RCAF, 24 jaar); P.J.Scott (R.AF, 27 jaar); R.A.Gardiner (R.C.A.F, 24 jaar); J.G.S.Kavanaugh (R.C.A.F, 25 jaar), M.G.O'Dell (R.C.A.F, 28 jaar) en W.J.Lawrence (R.C.A.F, 24 jaar). Tijdens de dag van de begrafenis zit Henk Moorlag op de CNS-school aan de Viaductstraat. "De kisten werden op een wagen gezet en er kwamen twee paarden voor (eig. Mulder). Er mocht niemand mee naar het kerkhof. Ik zat bij het raam en meester Schadenberg had tegen mij gezegd, dat ik moest waarschuwen als de stoet er aan kwam. Toen ik het teken gaf, gingen we met de hele school naar buiten en stonden stil bij het hek van de school om op deze manier toch nog enige eer aan de gesneuvelden te betonen..." | ||||||||||
Op de foto zijn 7 grafkruisen te zien. Daarvan zijn de meest linkse zes van de omgekomen bemanning van de Britse bommenwerper. Op het rechter graf ligt een helm. Het is het graf van de bij de bevrijding te Ter Wisch gesneuvelde Poolse korporaal Jan Kazcor. Een van de kranslegsters in witte jurk is Sientje Achterbosch (geheel rechts) die woonde vlakbij de plaats waar het vliegtuig was neergestort. Haar vader, aannemer Frans Christiaan Achterbosch betrokken bij het comité voor de herdenking. |
||||||||||
|
De situatie van de graven heden, op de algemene begraafplaats aan de Kapelweg in Ter Apel. De graven worden onderhouden door de oorlogsgravenstichting. Deze foto is vlak na de jaarwisseling gemaakt, vandaar de kerststukjes op de graven. | |||||||||
Ook de heer Op 't Ende weet zich het ongeluk met de bommenwerper nog zeer goed te herinneren. Hij woonde destijds in het kleine huisje aan het Achterdiep achter de boerderij van Mulder. "Op die bewuste avond van 23 november 1943 hoorden wij de vliegtuigen weer aankomen. Ze hadden altijd een stotend geluid. Mijn moeder stond in de achterdeur te kijken. De lucht was sterrenhelder, maar het was wel koud en winderig. Opeens zegt m'n moeder tegen mij (ik was toen 17) :"Kom eens gauw hier, wat een rare ster. Dat ding drijft met een behoorlijke snelheid". Wij zeiden tegen elkaar, dat is een brandend vliegtuig. We werden bang en besloten om naar Mulder te gaan. Het vliegtuig was toen al vlak bij en door de luchtdruk werden we tegen de grond gedrukt. Met een geweldige knal explodeerde het vliegtuig. Een stuk van een vleugel kwam zigzaggend naar beneden en belandde in een van de twee berkenbomen die voor ons huisje stonden. Ik weet nog dat een van de piloten nog ongeveer 15 minuten heeft geleefd. Die is met zijn parachute aan het vliegtuig blijven hangen. De heer F.Mulder en vermoedelijk de heer J.Smit hebben deze jongeman nog sterke drank proberen te geven, maar dat baatte niet meer. De volgende dag konden wij zien wat een ravage het was. De kapschuur was weg, en van het vliegtuig was alleen het geraamte nog over. Draden lagen over ons huisje been en overal lagen brokstukken. Toen later alles was opgeruimd door de Duitsers liepen wij daar vaak te zoeken naar het een en ander. Daar vond ik een zakhorloge die was blijven staan om tien minuten voor zeven. Ook vond ik een zilveren potlood met de naam H.K.Lefroy. Dat horloge heb ik toendertijd vermoedelijk verruild voor een paar sigaretten. Het potlood is jarenlang in ons bezit geweest, maar we zijn het nu kwijt". Veel inwoners van Ter Apel verklaren dat de bemanning van het vliegtuig de bommenlast nog gedropt heeft, voordat het toestel te pletter sloeg.
|
||||||||||
Fotos hieronder: de schade aan de fabrieksbossen door de inslag van de bommen | ||||||||||
Ook in het rapport van de heer Cleef wordt gemeld, dat "te 't Schot drie brisantbommen in een eikenbosch terecht waren gekomen en aldaar geexplodeerd zijn, waardoor eike- en dennebomen alsmede glasruiten (vermoedelijk van 4, barakken van het Arbeidsdienstkamp) vernield zijn". De heer A.Wagt, toen wonende Barnflair West, weet zich te herinneren, dat ook honderden kraaien, die deze bomen als slaapplaatsen hadden uitgekozen, het slachtoffer werden van de explosie. "De dag erna zag ik een paar mensen kruiwagens vol met dode vogels wegslepen. Die waren bestemd voor de soep..." Uit de vluchtgegevens van het verongelukte vliegtuig blijkt echter, dat er maar een bom aan boord werd meegevoerd. Maar dat was dan ook geen kleine jongen, namelijk een duizend ponder. De bom komt neer vlak bij de barakken van de Nederlandse Arbeidsdienst en vele 'Arbeidsmannen' vluchten in paniek. De explosie veroorzaakt enige schade aan een paar barakken. |
||||||||||
Hoewel de Duitsers het ten strengste verbieden om bloemen de graven van de omgekomen vliegers te leggen, negeren een paar jeugdige inwoners van Ter Apel dit verbod. Ze worden echter verraden en de 21 jarige Jan Siks wordt hiervan het slachtoffer. Hij wordt door de Duitse autoriteiten afgevoerd naar het concentratiekamp Buchenwald en keert niet terug. |
||||||||||
Van de zeven bemanningsleden slaagt alleen de navigator luitenant C.W.Cole erin om het toestel tijdig te verlaten. Hij komt met z'n parachute neer in de buurt van de voormalige R.K.school St.Jozef te Laudermarke. Lang heeft Cole echter niet van z'n vrijheid kunnen genieten. Reeds om 22.00 uur komt er op de Marechaussee-kazerne te Ter Apel een melding binnen, dat er zich in de schuur van landbouwer Gengler te Laudermarke een piloot bevindt. Opperwachtmeester Poelstra en wachtmeester Van Rossen krijgen de opdracht om de piloot op te halen. Rond het middernachtelijk uur wordt de vlieger onder bewaking gesteld van drie leden van de Duitse Wehrmacht. De volgende dag wordt hij afgehaald door de Ortskommandant van Beilen, Ritmeester Kurt Wunsch, en via Frankfurt belandt hij in een krijgsgevangenenkamp aan de Oostzee ergens tussen Lubeck en Rostock (Stalag Luft 1 Barth). Op 1 mei 1945 wordt luitenant Cole door de Russen bevrijd en op 13 mei is hij veilig terug in Engeland.
|
||||||||||
Op de avond van de 23-ste november fietst de jonge G.Gengler richting Ter Apel, omdat ook hij het brandende vliegtuig heeft zien neerstorten. Op de stille landweg in Laudermarke heeft hij een ontmoeting met luitenant Cole. "Er liep een jongeman, die mij aanriep. Ik verstond hem echter niet en zag toen tot mijn schrik dat het een piloot was. Ik kende geen woord Engels, maar ik begreep dat hij uit Londen kwam. Z'n gezicht zat onder het bloed en daarom heb ik hem achter op m'n fiets gezet en samen zijn we naar m'n ouderlijk huis gereden. Daar heeft hij zich een beetje gewassen en een paar boterhammen gegeten. Hij was erg zenuwachtig, maar we konden hem duidelijk maken, dat hij in Nederland was geland. 's Avonds om tien uur kwam de politie aan de deur en heeft hem meegenomen. Ik heb nooit meer iets van die piloot gehoord". |
||||||||||
Cole is na de oorlog nooit meer teruggeweest in Ter Apel. Hij woont momenteel in het graafschap Essex in het zuiden van Engeland. Hier volgt zijn verhaal: "In de nacht van 22 op 23 november 1943 waren we ook al naar Berlijn uitgezonden. Dat was een betrekkelijk rustige 'trip'. Er werden toen 764 toestellen ingezet. Om diverse redenen moesten 68 toestellen de reis afbreken. Tijdens deze missie verloor de R.C.A.F 26 toestellen, kwamen 167 bemanningsleden om het leven en werden er 25 krijgsgevangenen gemaakt. We waren blij dat we op de 23-ste weer ingezet werden. Ik vooral was opgetogen, omdat het voorlopig m'n voorlaatste vlucht zou zijn. Nog eentje, en dan zou ik de pilotencursus gaan volgen. Evenals een dag eerder was Berlijn ons doel. Ook de te volgen route was nagenoeg gelijk aan de vorige dag: 'Straight in-straight out' (recht toe recht aan) over Noord-Holland, noordelijk van Hannover en dan naar Berlijn. We vlogen met hetzelfde vliegtuig en met dezelfde bemanning, behalve zonder onze vaste telegrafist. Luitenant Ray Gardiner (verbindingsofficier) ging nu mee om bepaalde apparatuur te testen. Bij ons vertrek werkten alle instrumenten prima en alles ging goed tot aan het bereiken van de Hollandse kust. Van afweergeschut of van Duitse jagers was nog niets te bespeuren. Toen we een poosje boven Holland vlogen, kregen we te maken met enkele problemen. Het vliegtuig werd heen en weer geschud, alsof het geraakt was door FLAK. Niemand van de bemanning had echter iets van afweergeschut of van jagers opgemerkt. Ook onze telegrafist had geen spoor van een vliegtuig op het radarscherm gezien. Zo op het eerste gezicht was er geen schade te ontdekken, alle apparatuur werkte en met verdubbelde waakzaamheid vervolgden we onze koers. Bij de grens met Duitsland werden we van beneden hevig aangevallen en het vliegtuig werd zwaar beschadigd. Pas na de oorlog vernam ik, dat we waren neergeschoten door een Messerschmidt uitgerust met `Schrage Musik". Wij hadden toen geen idee dat zo'n jager bestond en kon inzoemen op onze radar H2S (= geheime) signalen. (Opm. Bij Schrage Musik gaat een Duitse jager ongemerkt onder een bommenwerper vliegen en schiet met een vertikaal kanon op de motoren en de brandstoftanks) Ik adviseerde de gezagvoerder om het vliegtuig te keren om daarna te proberen de Noordzee te bereiken. We zouden daar dan onze bommenlast kunnen droppen en dan trachten om een landing op zee te maken. Hopenlijk zouden we dan opgepikt kunnen worden. Als we namelijk boven Holland het vliegtuig zouden verlaten, zou het toestel neerstorten en mogelijk veel burgers kunnen treffen. Onze piloot zag kans om het toestel te keren. De binnenbakboordmotor stond echter in brand en het vuur verspreidde zich reeds over een vleugel. Het toestel was nu onbestuurbaar en we kregen bevel om het toestel te verlaten. De bommenrichter ging naar de neus om het ontsnappingsluik te verwijderen. De telegrafist gaf een noodsein en onze positie door. Ik drukte op de knop om de geheime navigatie-apparatuur te vernietigen en deed de piloot zijn parachute om. Ik stond naast hem toen er een explosie volgde. Ik herinner me vaag, dat ik half uit het stuurboordraam hing en me afvroeg hoe ik bij het springen de propeller zou kunnen ontwijken. Vervolgens zeilde ik aan mijn valscherm naar beneden en landde in een omgeploegd stuk land. Ik verborg m'n chute in een sloot en trachtte mijn gedachten te ordenen. Van mijn laatste radiopeiling, die in mijn hoofd zat, wist ik dat ik in Holland was vlak bij de Duitse grens. Ik wilde zo ver mogelijk van deze plaats vandaan en tegelijkertijd wilde ik mijn collega's die in dezelfde omgeving geland moesten zijn, ontmoeten. Ik besloot met iemand in contact te komen die me zou kunnen helpen. Hopelijk met iemand die lid was van de 'ondergrondse', zodat ik via een ontsnappingslijn naar het zuiden zou kunnen gaan. Terwijl ik dit allemaal overwoog, zag ik enkele lichtjes aankomen. Waarschijnlijk fietsers. Ik hoorde dat de mensen Hollands spraken. Na enkele minuten naderde er weer een fietser. Ik sprak hem aan en was erg opgelucht, toen ik merkte, dat hij een Hollander was. Ik legde hem zo goed als het ging uit wat er aan de hand was en vroeg om hulp. Hij scheen het te begrijpen en nam me mee naar zijn woning. Nadat ik enige tijd op de boerderij had doorgebracht, gaf ik te kennen, dat ik graag naar Frankrijk of naar Spanje zou willen en hoopte dat de Nederlanders me met iemand in contact zouden kunnen brengen. Echter, helaas werd mij verteld, dat zo dicht in de buurt van de grens de zaken te ingewikkeld waren. Ik wachtte daarna op de komst van de Duitsers".
|
||||||||||
De volgende dag werd luitenant Cole 's morgens vroeg geconfronteerd met de plaats waar het vliegtuig was neergestort en met de zes dode lichamen van zijn vrienden... Tijdens deze missie op 23 november 1943 werden 383 vliegtuigen ingezet, waaronder 365 Lancasters. Twintig van deze bommenwerpers gingen verloren, terwijl 6 Lancasters als gevolg van botsingen en andere ongelukken uitgeschakeld werden. 127 manschappen vonden de dood en er werden 24 krijgsgevangenen gemaakt. De Pathfinders, waartoe ook het verongelukte toestel in Ter Apel behoorde, leden de grootste verliezen (7 toestellen stortten neer en drie verongelukten reeds in Engeland.). Zij moesten het doel markeren met lichtfakkels van een van te voren afgesproken kleur. |
||||||||||
Waarnemend burgemeester van de gemeente Vlagtwedde, de heer E.Drenth, ontvangt in 1945 een brief van mevr. Frank Gardiner, moeder van een der omgekomen vliegers en woonachtig in het Canadese plaatsje Hanover (Ontario). Tijdens het leggen van kransen op de graven van de piloten te Ter Apel en van andere gevallenen is de brief door de burgemeester voorgelezen. De vertaalde tekst stond afgedrukt in het `Officieel Mededelingenblad voor de gemeente Vlagtwedde, 7 september 1945, no.11. Een fragment: "Raymond was mijn eerste zoon en de zes andere kinderen hielden van hem en respecteerden hem zo. Hij zal niet gauw vergeten worden in onze stad, want iedereen hield van hem. Ik weet niet welke ceremonien door de Duitsers werden toegestaan bij de begrafenis van onze jongen, maar wij hadden hier een dienst ter zijner gedachtenis. Het was een enorme menigte die hem eer bewees. Ik ben er zeker van dat de andere vijf moeders zijn zoals ik: erg dankbaar tegenover u allen. Enkele jaren geleden gaf mijn jongen mij een paar kleine klompjes, in Holland gemaakt en ik heb ze met een speldje van de luchtmacht op mijn jas om de jongen waar ik van hield en het land waar hij rust te eren. Moge God met elk van u zijn en moge de tijd helpen de wonden, achtergelaten door een verschrikkelijke, gevoelloze oorlog, te verzachten. U nogmaals dankend en hopend, dat u begrijpt hoeveel ik voor uw dorpje voel, teken ik met de meeste hoogachting, mevr. Frank Gardiner Postbus 332 Hannover Ontario - Canada. |
||||||||||
Het grootste deel van bovenstaande tekst is -met toestemming- ontleend aan het boek "van Veensoldaat tot Pools bevrijder", geschreven door Peter Smit en Jaap Spanninga" . Dit boek is alleen nog 2e hands verkrijgbaar via gespecialiseerde boekhandels (vaak via internet). |