Het Klooster Ter Apel
In 1464 schonk Jacobus Wiltingh, pastoor in Garrelsweer en vicaris in Loppersum, zijn boerderij en bijbehorende gronden genaamd Apell aan de Kruisherenbroeders onder voorwaarde dat op deze plek een klooster zou verrijzen. Aldus geschiedde en in 1465 werd gestart met onder meer een conventgebouw met bijbehorend gastenverblijf, een poortgebouw, watermolen, perkamenthuis, en een bak- en brouwhuis. Het Klooster in Bentlage (Duitsland) werd moederklooster van waaruit enkele priesters en lekenbroeders naar Apell werden gestuurd. Het nieuwe klooster kreeg de naam Domus Novae Lucis, Huis van het Nieuwe Licht. Stormen, brand en hoge onderhoudskosten zorgden voor grote problemen in de eeuwen na 1600. Het statige klooster onderging daardoor helaas veel aanpassingen tot 1930. Sinds 1992 behoort Klooster Ter Apel tot de UNESCO "Top 100" van onroerende objecten in Nederland, beschermd krachtens internationaal recht. |
Beschrijving van het Klooster door R.H.Herwig gepubliceerd
in: Het huis, oud & nieuw; Maandelijksch prentenboek gewijd aan
huis-inrichting, bouw en sierkunst jrg 14, 1916 klik hier om het artikel te lezen op het scherm of om het te downloaden als PDF |
||
de noordgevel met geheel rechts de boerderij en de (enige) lagere school in Ter Apel. Foto uit omstreeks 1918. | ||
De noordgevel van voor 1933 met enkele bewoners en hun tuinen. Er waren verschillende "voordeuren" voor de diverse gezinnen.
|
||
Weer de noordvleugel, van voor de restauratie in 1933. De verschillende ruimten kenden een veelvuldig gebruik, bijvoorbeeld als catechisatie-lokaal, predikantswoning en woning van de koster. De notaris woonde in de oostvleugel van het klooster. |
||
Ten tijde van de eerste wereldoorlog heeft
het klooster Belgische vluchtelingen gehuisvest. Klik hier voor meer over de Belgische vluchtelingen in het klooster. |
||
Noordgevel. Op het dak zijn de opliggende rookafvoeren nog te zien. De tekening is van B Bueninck, hij illustreerde een gids voor Westerwolde. | ||
Een oude foto van het noord-oostelijke hoekje van het Klooster |
||
Dit schilderij is een zogenaamde gouache (dekkende waterverf) in het bezit van dhr Hans Wachters uit Ter Apel. Het schilderij is van J.P.C. Grolman (1841-1927) gemaakt in het jaar 1900. Bij een eerste aanblijk is meteen het interieur van de monnikenkerk van het Klooster herkenbaar. Bij nadere beschouwing klopt een aantal zaken niet met de huidige situatie ter plaatse en klopt ook niet in de historische context. Zo waren in 1900 de monniken al lange tijd uit het Klooster verdwenen. Daarnaast dragen de afgebeelde monniken een wit habijt, passend bij Premonstratenzer of Norbertijner monniken maar dat was niet de dracht van de Kruisheren die ooit het Ter Apeler Klooster bewoonden. Verder valt op dat het relatief kleine orgel wel de kenmerken van het huidige orgel heeft, maar zeker niet de grootte. Verder klopt de plaats van het orgel niet; het lijkt te staan op het doksaal, maar het meest rechts kerkraam maakt dat dan weer onmogelijk. Voorts ontbreekt nog een compleet kerkraam aan de rechterzijde. En dan nog het priestergestoelte aan de linkerzijde: er is een lessenaar aan de voorzijde die er in werkelijkheid nooit is geweest. Het boeiende is dat de maker van dit schilderij tot zijn 50e huisschilder in Utrecht was die plots zijn zaak overdeed en kunstschilder werd. Meerdere kerkinterieurs in Nederland heeft hij geschilderd. Zou de schilder dan zijn fantasie hebben losgelaten op een foto van het Klooster ? Fantasie zit er zeker in het schilderij maar er is bewijs dat Grolman wel degelijk de situatie ter plaatse heeft bekeken: In het priestergestoelte heeft hij zijn naam gekrast: JPC Grolman 1900 . Daarmee is dit schilderij een niet geheel waarheidsgetrouwe, maar daarom zeker niet minder boeiende reconstructie. met dank aan dhr H wachters, Ter Apel |
||
Tekening van B.Bueninck van de noordvleugel met op de achtergrond de meester met een aantal kinderen van de in het Klooster gevestigde school | ||
Dit uitbouwtje van Baumberger zandsteen zit aan de noordmuur, waarachter is gelegen het vroegere refactorium. Het is opgesierd met de naamletters M(aria), C(hristus) en J(ohannes) en het jaartal 1554 in Romeinse cijfers. De voet van de uitbouw is van Bentheimer zandsteen. | ||
Oostgevel. Voor de restauratie in 1933. Het witte pleisterwerk is nog volop aanwezig. De raampartijen zijn in 1933 in de oorspronkelijke (gothische) stijl hersteld. | ||
Oostgevel voor de restauratie. Het witte pleisterwerk is nog volop aanwezig | ||
De gevel, nog gepleisterd, tegenover het Boschhuis | ||
gedeeltelijk de zuid- en (inmiddels weer nieuw aangebrachte) westvleugel. Toegangsdeurtje links onder in zuidvleugel | ||
Blik vanuit het westen met links een gedeelte van de boerderij. Opname tussen 1900 en 1920. | ||
Vanaf hetzelfde standpunt in een ander jaargetijde. | ||
Naast de lagere school het,inmiddels niet meer bestaande "houten gebouwtje" gebouwd ten behoeve van de pas opgerichte R.H.B.S.(Rijks Hogere Burger School). Het gebouw van RHBS was nog in aanbouw.
|
||
Het Levietengestoelte in de monnikenkerk; het deed dienst ten behoeve van de dienstdoende geestelijke, een diaken en een sub-diaken om te kunnen luisteren naar gezang. Dat de voorzijde van het kaartje, waarop de afbeelding is geplaatst, door de verzender is beschreven is een gevolg van het feit dat er in dat geval minder porto was verschuldigd | ||
De binnenplaats was vroeger in gebruik als begraafplaats van het dorp Ter Apel. De ramen waren van onderen dichtgemetseld om te voorkomen dat ongedierte als bunzingen etc. binnen konden komen. |
||
|
Het gotische oxaal, gezien vanuit de monnikenkerk. Achter het oxaal (met bovenop de zgn.klunderbeune) bevindt zich de lekenkerk (vroeger de Stadstimmerwerkplaats). Het orgel staat hier nog op het oxaal. De monnikenkerk werd voor de restauratie in 1933 gebruikt als kerkruimte voor de Nederlands Hervormde gemeente. |
|
|
Kloostergang, toen nog gepleisterd, dus voor 1933. | |
Wat er in Ter Apel helaas niet meer staat is het Molenhuis van de watermolen nabij het Klooster. De eerste vermelding van een watermolen dateert uit 1466, waarschijnlijk een watermolen met 2 raderen waarvan er een werd gebruikt om koren te malen, de ander om olie te maken. De molen werd gevoed door de Molen-A, een aftakking van de Ruiten-A. Bommen-Berend, de Bisschop van Munster beschadigde in 1673/74 de watermolen ernstig tijdens zijn doortocht naar de stad Groningen. Het verval zette voort en het mechaniek van de molen werd afgebroken. Het molenhuis werd verbouwd tot een dubbel woonhuis waarvan de families Pijpker en Timmans de laatste bewoners waren. In 1928 werd het molenhuis tenslotte afgebroken. De bijgaande foto is dus van voor 1928. |
||
Pentekening van CH Peters uit de laatste decennia van de
19e eeuw van de bouwkundige staat van kerk en kloostergangen.
Klik hier voor meer oude bouwtekeningen van het Klooster. |
||
De restauratie van het Klooster in 1932/33 heeft grote invloed gehad op het huidige aanzien van het Klooster. | ||
foto vermoedelijk door J.G.Kramer, Groningen opname van voor 1902 met dank aan dhr Huib Plankeel, Leiden |
||
foto vermoedelijk door J.G.Kramer, Groningen opname van voor 1902 met dank aan dhr Huib Plankeel, Leiden |
||
foto door J.G.Kramer, Groningen opname van voor 1902 met dank aan dhr Huib Plankeel, Leiden |
||
De restauratie van het Klooster in 1932/33 heeft grote invloed gehad op het huidige aanzien van het Klooster. | ||
Aanzicht van de monnikenkerk omstreeks 1925.
foto met dank aan mevr. Bergshoeff, Coevorden |
||
Aanzicht vanuit noordoostelijke richting begin vorige eeuw. Foto genomen vanuit de tuin van een van de huizen die vroeger tot de kloostererve behoorden. Tot in de 80-er jaren van de vorige eeuw lag daar een tennisbaan.
|
||